Zoals ik in mijn eerdere blogberichten al heb geschreven zijn tuinbonen voor mij de start van het seizoen. In februari/maart worden ze gezaaid, om ze vervolgens in juni/juli te kunnen oogsten. Bij tuinbonen geldt de regel: ‘hoe eerder hoe beter”. Dit met name om de invasie van de zwarte bonenluis voor te blijven en de impact van deze bladluis op de plant te beperken. Maar ook in de afzetmarkt is een vroeg aanbod gunstig voor de prijs. Om vroeg te zijn wordt daarom regelmatig door tuinders voorgezaaid in de kas en/of zaden voor het zaaien al tot ontkieming gebracht (geweekt). Voor mijn eigen teelt deed ik met name dat laatste, maar dit jaar heb ik niet alleen voor mezelf en in de context van mijn eigen tuin te denken. Ik ga namelijk 0,3 hectare (ca 30.000 planten!) tuinbonen telen met een biologisch akkerbouwer uit de omgeving. Dat vraagt niet alleen de nodige arbeid, maar ook creatieve oplossingen om dit gewas te telen met de machines die we voor handen hebben. Met een plantafstand van 50×20 cm wijken we af van de reguliere 75×10 cm. Op deze afstand kunnen we namelijk machinaal zaaien, planten en de rijen onkruidvrij houden. Die besparing van arbeid weegt voor ons op tegen de krappe paden om te kunnen oogsten en de grote ruimte tussen de planten voor onkruidgroei en een lagere bezetting per m2. Om het oogstvenster zo breed mogelijk te houden gaan we 1/6 van de zaden op laten kweken voor de vroege start en in drie fases planten/zaaien. Daarbij hebben we voor 3 rassen gekozen: Ratio (vroeg en robuust), Eleonera (middenvroeg en wat verfijnder) en Hangdown Grunkernig (middenvroeg en culinair gewilde boon omdat deze groen blijft bij het koken). Ik ben benieuwd hoe dit uit gaat pakken en heb er in ieder geval zin in! In mijn woonkamer creëer ik vast gevoel bij de materie door een paar tuinbonen in mijn vensterbank te laten ontkiemen…