No Dig versus traditioneel tuinieren

Geplaatst op

Waar ik mijn tuin op ‘traditionele wijze’ heb opgezet door o.a. eerst te frezen, mag ik op eigen erf live toeschouwer zijn van een alternatief, de ‘no dig-methode’. Bij deze methode worden geen grondbewerkingen uitgevoerd, maar wordt de onderlaag (in ons geval gras) afgedekt met karton en vervolgens een dikke laag (ca 20 cm) compost. In deze verhoogde bedden, met daartussen houtsnippers op de paden, wordt gezaaid en geplant. In jaar 1 vraagt dat om aanvoer van een grote hoeveelheid compost om de basis te leggen, de jaren daarna is het telkens een laagje verse compost toevoegen om de bedden op niveau te houden.

“De gedachte achter no dig is de bodem zoveel mogelijk op een natuurlijke manier te laten functioneren en zo de focus te leggen op het levende gedeelte, het bodem voedselweb met zijn ontelbare hoeveelheid bacteriën, protozoa, schimmels, nematodes, geleedpotigen en insecten. Een gezonde bodem draagt bij aan de gezondheid en weerbaarheid van de planten.

Zo wil ik de bodem zoveel mogelijk bedekt hebben, kale grond wil de natuur niet. Het liefste met groeiende planten die door fotosynthese suikers naar het bodemvoedselweb lekken, die op hun beurt mineralen en voedingstoffen beschikbaar maken voor de planten. Naast plantengroei functioneert de compost zelf ook als een bedekking laag voor de bodem, zoals het strooisel op een bosbodem. En met speciale dunne fleece doeken geef ik een extra beschermlaagje voor onbegroeide plekken en kiemende planten.

Het bodemleven maakt niet alleen voedingstoffen beschikbaar, het bouwt ook de structuur van de bodem met ruimte voor lucht en water. In de jaren zal dit zich ontwikkelen tot een luchtige, stevige en bijna sponzige structuur. Hierdoor kan deze meer water vasthouden en makkelijker opnemen.

Het voordeel van geen mechanische bewerkingen is dat schimmels kunnen leven, waarvan een groot deel in symbiose (samenwerking) leeft met planten, voor meer natuurlijke afweer en betere opname van voedingstoffen. En plant ziekteverwekkers en ‘onkruiden’ worden niet meer gestimuleerd door de verstoring van de bodemstructuur en tijdelijk hoge zuurstof gehaltes. Waardoor ik nauwelijks onkruid hoef te wieden. Deze manier van telen past naar mijn mening goed bij het kleinschalig en ‘biointensief’ telen van ‘eenjarigen’, wat de meeste groentes zijn”

Wie dit doet? Onze nieuwe erfbewoner Tomas. Ik ken Tomas van mijn studie op van Hall Larenstein. Door onze gedeelde passies hebben we al heel wat mooie momenten samen gedeeld. Dat hij nu ook hier (tijdelijk) is neergestreken is dan ook een cadeautje. Niet alleen om het gezelschap, maar ook om de manier waarop we elkaar stimuleren en tevens kunnen sparren over dingen.

Ik ben heel benieuwd hoe zijn tuin het gaat doen, hoe het groeit en zich voedt met de compost, en zeker ook wat de kweekgras gaat doen. Want als die z’n kop niet boven het maaiveld (in dit geval de bedden) uit gaat steken, dan heb ik volgend jaar wat vrachtwagens compost aan te voeren. Dus: live experience at the Haarmeyer :-)!